HET KORTE LEVEN VAN EEN ZONNEKIND
Dit jaar zou ze negentig geworden zijn. Als het niet was gebeurd.
Ze had net zoals alle andere meisjes een poesiealbum en haar moeder heeft daarin op 30 mei 1937 dit kleine gedichtje geschreven.
Mijn lieve kleine Zonnekind
Blijf steeds zo vrolijk, blij
Dat God je spaar’ voor alle leed
Dat is de wensch van mij
Elf jaar was ze toen nog.
Judik Hartog of ook wel Judi en met die naam leeft ze voort in de herinneringen van Dilly Sprokkereef.
We woonden precies tegenover elkaar en als het een mooie zomer was deden Judi en ik de ramen open.
We hadden allebei aan de straatzijde – tegenover elkaar dus – onze kamer. Dan zongen we samen over de straat heen. In Borculo werd overigens veel gezongen. We spraken met elkaar vanuit ons raam. Tot moeder zei dat we moesten gaan slapen.
Judik Hartog woonde in het pand aan het Muraltplein 57. Nu vind je daar Studio Bellezza, maar indertijd had Judiks vader daar de slagerij.
Het huis is een huis uit de dertiger jaren zoals er in Borculo zo vele zijn gebouwd na de cycloon van 10 augustus 1925 die in enkele minuten een spoor van ravage in het Berkelstadje achterliet. Ook de oude slagerij van Levie Hartog, die al generaties lang in handen van de familie was, werd verwoest.
In datzelfde jaar is Judik geboren. Het was op 31 december 1925. Toen de stormramp plaatsvond, was Serlina Hartog – Cutzien al enkele maanden zwanger. Judik is tussen de puinhopen geboren.
De verwoeste huizen maakten veelal plaats voor nieuwbouw.
Het is moeilijk voor te stellen, dat op al die plaatsen in Borculo waar nu van die karakteristieke panden uit de dertiger jaren staan, indertijd eeuwenoude huizen hebben gestaan. Het is alsof de geschiedenis van Borculo niet verder terug gaat. Maar zo is het niet.
Voordat de oude slagerij plaats maakte voor een nieuw modern pand, heette het daar trouwens nog niet het Muraltplein. Levie Hartog woonde aan het begin van de Markt die helemaal doorliep tot vlak voor het oude gemeentehuis en waar iedere woensdagmorgen de veemarkt gehouden werd.
Levie Hartog leefde hier van 1884 tot 1943.
Hij was op dat ene plekje daar aan de Markt de vierde generatie sinds zijn betovergrootvader – Joseph Hartog – aan het einde van de achttiende eeuw uit Vorden kwam en hier aan de brug over de Berkel een slagerij begon.
In de daarop volgende eeuw is het Joodse leven van Borculo tot grote bloei gekomen. Veel Joodse families gingen er wonen in de loop van de tijd. Dat had een reden. De Borculose synagoge genoot namelijk in de wijde omtrek een goede reputatie. Joodse studies. Joodse organisaties. Joods verenigingsleven.
Met dat rijke Joodse leven is de familie Hartog nauw verbonden geweest. Zo was een kleinzoon van genoemde Joseph Hartog één van de oprichters van de vereniging Talmoed Thora op die zich zou wijden aan de studie van Thora en Talmoed en tot over de grenzen in hoog aanzien zou staan.
Deze Joseph Hartog was de grootvader van Judik!
De naam Thora staat voor wat in het christendom het Oude Testament wordt genoemd of liever de eerste vijf boeken – de vijf Boeken van Mozes. De Talmoed is een grote verzameling Joodse commentaren op diezelfde Thora.
Bij de studie van de Thora en de geleerde geschriften van de Talmoed gaat het vooral om vragen die het dagelijks leven betreffen. Zeg maar het hoe en waarom van handel en wandel in overeenstemming met de Thora.
Terug naar Judik.
Judik is opgegroeid op een plek van Borculo waar veel Joden hebben gewoond en het lijkt wel allemaal familie te zijn geweest.
Haar grootvader Joseph Hartog – één van de oprichters van de vereniging Talmoed Thora – was behalve slager tegelijk een groot en vroom geleerde. Zelfs de opperrabbijn uit Arnhem zat aan zijn voeten.
Iets verder woonde Bertha Cohen – Hartog met haar kruidenierswinkel. Zij was een oudtante van Judik. Nog wat verder woonde Matilda Cohen – Hartog. Zij was Judiks grootmoeder. En dan waren er nog de zusters en broers van Levie Hartog.
Zoals Sientje die niet zo goochem was.
Ze diende in de kruidenierswinkel van tante Bertha. De meisjes zochten haar graag op in het achterhuis. Ze wachtte hen op en stopte hen wat van de vijgen toe die altijd op de toonbank lagen. Maar als tante Bertha dat merkte, was het niet best.
Zoals Becky die klein van stuk was en met een mand achterop de fiets vlees rond moest brengen.
Ze had een dik achterwerk en dus zei men in Borculo dat Becky gezeten op haar fiets een stuk vlees achter de kont had en dat was dus twee keer waar!
Eeuwenoud Joods leven in Borculo.
Dat was de directe omgeving waarin Judik is opgegroeid.
Tot mijn verrassing laat Dilly Sprokkereef, terwijl zij over haar vriendin zit te vertellen, telkens oude Jiddische woorden vallen. Jiddisch is een Joods dialect met veel woorden uit de Duitse taal.
Waar Judik op straat heeft gespeeld, hoorde je het elke dag.Op vrijdagavond was het gedaan met de bedrijvigheid van al die winkeltjes. Dan nam de sabbath een aanvang.
Dilly Sprokkereef vertelt :
Er werd heerlijk gekookt en dan was het ‘s avonds feest.
Ze zaten op sabbat in de achterkamer met de openslaande deuren. Dan werd er uitgebreid gegeten. Dan werd er ook in de boeken gelezen. Je zag er niet zo veel van. Maar je wist het eigenlijk wel wat ze deden.
Dat koken deed alleen haar moeder. Zo erg handig was Judik niet. Ze hield ook niet zo van koken.
Dilly Sprokkereef laat me een foto van Judik zien.
Het is een prachtige foto van een prachtig meisje. De foto is gemaakt nog voor de oorlog over Nederland kwam. Niets in de ogen en de vrolijke lach van Judik verraadt dat ze enig vermoeden heeft van de duisternis van de komende jaren.
Wat is dat voor een meisje dat met een lach aandachtig naar de fotograaf gekeken heeft?
Dilly Sprokkereef en Jan Bosman halen herinneringen op.
Ze was lid van de Borculose gymnastiekvereniging. Ze hield van gym. Ze hing aan de ringen en maakte oefeningen aan het wandrek. Daar was ze goed in. Maar borduren was niets voor haar. Lezen wel. Maar daarbij moet je niet aan overdreven vrome boeken denken.
Er was nog iets waar ze goed in was. Vriendschap. Dat straalde Judik uit.
Om kleren gaf ze niet opvallend veel.
Ze was geen poppetje met mooie kleren. Ze zag er keurig uit. Dat wel. Kleren kopen deed ze met haar moeder die in huis over de portemonnee ging. Ook sieraden speelden geen opvallende rol.
Toch kwam Judiks moeder uit een juwelierszaak in Zwolle. Die was van haar oom van moeders kant. De familie Kan. Een beste familie.
Serlina Hartog – Cutzien of Lien Hartog zoals iedereen zei, was een lieve vrouw die niet op de voorgrond trad. Vaak stak ze de straat even over voor een praatje met de moeder van Dilly. Zoals veel Joodse vrouwen droeg ook Lien Hartog een pruik.
De ouders van Judik – vertelt Dilly Sprokkereef – hadden geen droosjes en daarmee valt zomaar opnieuw een Jiddisch woord van toen. Een droosjesmaker is een praatjesmaker en praatjesmakers had je in de oude Joodse familie Hartog niet.
Ook Judiks broer was dat niet.
Maar Jopie had wel streken en die waren gemeen. Dilly Sprokkereef noemt hem na zo veel jaren nog altijd een naar kereltje. Zaten de beide meisjes op het muurtje van de slagerij, dan kon Joop ineens onverwacht te voorschijn springen en dan kregen ze een harde duw.
Op een klassefoto zie je een jongen met een kop vol donkere krullen. Hij draagt een stropdasje en kijkt met een brilletje op eigenwijs de camera in. Vriendjes had hij niet veel en bij het voetballen of het uithalen van gekkigheid kreeg je hem niet te zien. Wel ging hij trouw met zijn vader naar de synagoge. Joop was dan ook niet voor niets uit een oud geslacht van vrome Joden.
Judiks vader was een heel rustige man.
Levie Hartog zou niet op de voorgrond treden. Aardig en nuchter. Een goede Jood, noemt Jan Bosman hem. Hij stond bekend als een beste slager. Schoon was hij. Hij had ook klanten die niet van Joodse huize waren. Dat was trouwens heel gewoon in Borculo.
Levie Hartog mag dan een bescheiden persoonlijkheid zijn geweest, in de Joodse gemeenschap was hij een vooraanstaand man.
In 1923 volgt hij Mozes Elzas op als voorzitter van de vereniging Gemiloeth Gasodiem. Dat was een instelling die bijstand verleende bij ziekte en overlijden met inbegrip van de wake gedurende de zeven treurdagen. De vereniging had enkele ambtsdragers in dienst. Daar was ook de godsdienstonderwijzer bij. Deze had behalve onderwijs en de bijbellezing op sabbat ook enkele andere taken. Van het houden van een grafrede tot het kosjer slachten van kippen!
Levie Hartog had veel contacten, vertelt Jan Bosman. Hij was er zich dan ook terdege van bewust aan het eind van de dertiger jaren, welke kant het op ging met het jodendom. Hij had door wat er zou gebeuren.
Laansma heeft in zijn boek De Joodse gemeente te Borculo een kleine passage aan Levie Hartog gewijd waarin hij uit het notulenboek van Gemiloeth Gasodiem citeert :
Borculo liet in 1939 Duitse Joden toe als lid van de Joodse gemeente. In de vergadering van 12 februari 1939 schetste de voorzitter van de vereniging Gemiloeth Gasodiem de heer Levie Hartog ‘op treffende wijze de donkere dagen die achter ons liggen vooral ten opzichte van onze geloofsgenoten in Duitsland.’
Hij constateerde een groeiende anti-semitische stroming in ons land en riep ieder op tot verdraagzaamheid en een goed dadenleven.
Er is nog een foto van Judik.
Een foto van vader en moeder en van Judik en haar broer Jopie. De foto ademt een geheel andere sfeer dan de eerste foto van Judik. Het is natuurlijk niet goed mogelijk anders naar de foto te kijken dan je doet met de wetenschap achteraf van wat er is gebeurd.
Maar toch …
Het is een foto die boekdelen lijkt te spreken.
Toen Dilly en Jan Bosman mij het volgende vertelden, kenden ze deze foto nog niet.
Langzamerhand was Judik niet meer als ze vroeger was naarmate de situatie verslechterde. Ingetogener. De sfeer werd geslotener onder de Joden. Ze hadden een vermoeden van wat er hun te wachten stond.
Toen kwam de Duitse bezetting.
De SS en de NSB zouden de lakens uit gaan delen in Borculo waar tot dusver zo vreedzaam was samengeleefd. Nog gingen de beide vriendinnen samen naar de MULO in Borculo maar daar kwam al gauw een einde aan.
Ze moest net als de andere Joodse kinderen van de MULO af. Voortaan moest ze in Enschede naar school. Met een smerige bus waar alleen Joden in mochten en die ook nog eens allerlei plaatsen aandeed. Dan kwamen de Joodse kinderen om acht uur thuis terwijl ze de andere ochtend ook nog eens op tijd en weer opnieuw om acht uur klaar moesten staan. Zo was de mogelijkheid tot het onderhouden van contacten wel heel beperkt geworden.
De bus vertrok van het schoolplein en wel vóórdat de school aanging om negen uur. Op een gegeven moment mochten de Joodse jongeren niet meer naar het zwembad. Toen gingen ze naar Beekvliet. Wij gingen met hen mee. We zwommen in een oude arm van de Slinge.
Toen was het 17 november 1942.
Toen is Judik weggevoerd. Tegelijk met Joop. Judik en Joop gingen welgemoed denkend dat ze een werkkamp wel aan zouden kunnen. Levie en Lien Hartog bleven achter en het moet zijn geweest met een duister voorgevoel.
Ze moesten zich melden in het Borculose gymlokaal. Het was een gewone lijnbus met een gewone chauffeur die hen naar Ruurlo bracht. Daar moesten ze plaats nemen in de trein die met Joden uit Borculo daar aankwam om vervolgens door te gaan naar Zutphen.
Dilly Sprokkereef was die dag voor haar opleiding in Zutphen.
Ze kreeg bericht dat er op het station een trein stond met Joden uit de Achterhoek. Onder hen was ook Judik. Ze is niet naar de trein gegaan, vertelt ze zo vele jaren later met moeite. Ik durfde niet. Als ik was opgepakt zou ik nooit meer thuis komen. Het deed me heel erg pijn. Een mevrouw uit de Laarstraat kwam haar een briefje brengen dat Judik haar had gegeven.
Ik ben op het station in Zutphen
Stuur snoep en nasjgerei
Het Jiddische woordje nasj komt van het werkwoord nasjen dat snoepen betekent. Het kan geen toeval zijn dat in de expositie op de vrouwengalerij in de synagoge een eigenhandig geschreven recept is te zien van Judik om babbelaars te maken.
Judik – zomaar een meisje uit Borculo dat van snoepen hield.
Dilly heeft toen de fiets gepakt en is in één adem naar Borculo gefietst. De ouders van Judik waren er nog en hebben direct een pakje gestuurd.
Judiks vader en moeder waren kapot. Ze wisten meer en Judiks vader zeker. Zaten ze daar beiden in het huis. Mijn vader en moeder gingen er wel naar toe.
Maar het werd ook steeds gevaarlijker. Ze spraken erover en kwamen ook als altijd in de winkel. Die ging dicht toen ze onderdoken. Later zijn ook zij opgepakt.
Navraag bij het Herinneringscentrum Westerbork heeft slechts enkele gegevens opgeleverd over wat er nadien is gebeurd.
Afgezien van enkele datums is het hele gezin zomaar verdwenen. Behalve als op het voormalig kampterrein de namen van alle slachtoffers worden gelezen waaronder ook die van Levie en Lien Hartog en hun beide kinderen, Judik en Jopie.
Judik is op woensdag 18 november 1942 in Westerbork aangekomen. Het is niet bekend in welke barak ze is geweest.
Op dinsdag 8 december 1942 is ze met de trein naar Auschwitz-Birkenau op transport gegaan. Op vrijdag 11 december 1942 is Judik bij aankomst direct naar de gaskamer gegaan.
Jozef is met hetzelfd e transport gegaan.Hij is in Birkenau wél geselecteerd om te werken. Zijn overlijdensdatum van 28 februari 1943 is een schatting van het Rode Kruis.
Levie Hartog en zijn vrouw Serlina Cutzien zijn op 21 juli 1943 in Westerbork aangekomen en werden op 24 augustus op transport gesteld om drie dagen later op 27 augustus 1943 in Auschwitz te worden gedood.
Dit jaar zou Judik Hartog negentig geworden zijn.
Als het niet was gebeurd met dit zonnekind uit Borculo.
Met dank aan Jan en Dilly Bosman – Sprokkereef
Henk G. Teeuwen
geschreven in het najaar van 2015
Borklose Maote no. 43