ZIJ WAREN ONAFSCHEIDELIJK
Over de Borculose Joodse familie Berg.
Over verbondenheid en verlies.
Vijfenzeventig jaar Bevrijding
Een familie van slagers en veehandelaren. Een groot gezin dat toen de oorlog uitbrak tien kinderen telde. Allemaal zagen ze in Holten het levenslicht. Nog is daar een appartementencomplex naar deze Joodse familie genoemd. Van dit gezin zouden slechts twee de oorlog overleven. Westerbork. Auschwitz. Sobibor. Zelfmoord.
Eén van die twee was Lion Berg. Hoe moet het voor hem zijn geweest om in 1945 de bevrijding mee te maken? Jaren van angst, spanning en verdriet. Hoe geweldig het moment van de bevrijding ook moet zijn geweest, daarmee was dat alles niet voorbij.
Op 30 april 2018 werden voor het huis aan de Weverstraat 22 drie gedenksteentjes gelegd. Op de foto van Lia Lusink zie je Carla van
Vlies – Koppel en Jack Koppel. In het midden de vrouw met het grijze haar en naast haar een kleine man met een snor. Kleinkinderen van Lion Berg en zijn vrouw Naatje Meijer. Drie gedenksteentjes. Voor Samuel Jacob Berg en zijn vrouw Matilda Polak en hun dochter Amalia. U raadt het al. Sam Berg was één van al die broers en zusters die Lion te betreuren had.
Over deze twee broers die allebei zich in Borculo thuis
hebben gevoeld gaat dit verhaal. Enerzijds een verhaal dat vastloopt in de zwarte duisternis van die dagen en anderzijds een verhaal van mensen die in weerwil van dit alles het leven omarmd hebben.
Sam Berg
Waar je nu op de Veemarkt je auto kunt parkeren, zag het er vroeger wel heel anders uit. Op de foto uit 1927 kun je dat goed zien. Borculo had een belangrijke markt waar veel boeren en veehandelaren uit de wijde omgeving goede zaken deden en die zaken werden beklonken in het café en wel Café S.J. Berg. Reken maar dat daar heel wat nieuwtjes werden uitgewisseld en niet alleen over de allerbeste koe van die en die.
In datzelfde jaar 1927 twee jaar na de cycloon heeft Sam Berg het café laten bouwen. Achter de vrouw op de foto – overigens Rachel Noot de vrouw van de godsdienstonderwijzer Hartog Noot – zie je een emaille bord. S.J. Berg vergunning staat erop. In het café werden niet alleen goede zaken gedaan door boeren, burgers en buitenlui. Het was ook een trefpunt voor Joodse jongelui. Zo werd er dansles gegeven. Dat deed de dochter des huizes. Amalia. Malie zei iedereen. Nog altijd doen verhalen over haar stevige figuur de ronde, maar dansen kon ze. Ies Spanjar en Meijer Salomons zorgden op de viool en de piano voor de muziek.
Sam was getrouwd met Matilda Polak uit Bathmen. Matilda was het die de Joodse bruidjes kleedde als die op de grote dag het mikwe – het rituele bad – achter de sjoel aan de Weverstraat hadden bezocht. Dat moet daar aan de veemarkt een vrolijk gezicht zijn geweest.
Sam en Matilda hebben in hun leven heel veel verdriet gehad. Van hun zes kinderen bleef er slechts één in leven. In het Nieuw Israelietisch Weekblad van 12 oktober 1917 wordt tot onze diepe smart van het overlijden van de zevenjarige Helena bericht gedaan. De naam van haar zusje Amalia staat erbij.
Carla Koppel heeft mij enkele foto’s gestuurd van de broer van haar grootvader. Op de eerste foto ziet u het echtpaar Samuel en Matilda Berg – Polak met hun beide nichtjes Betty en Helena. Matilda draagt een prachtige jurk met doorschijnende mouwen. Ook op de tweede foto is zij een mooie verschijning. De derde is van Amalia gemaakt op een bal masqué op 6 april 1932. Ze was toen 18 jaar. De kille van Borculo hield van feesten.
Ik vind het intrigerende beelden. Wie zijn het geweest deze mooie mensen? Ik ben op zoek gegaan. Ik ben niet erg ver gekomen. Hitler is erin geslaagd hun sporen nagenoeg uit te wissen en niet alleen die van Sam, Matilda en Malie. Zo loopt dit verhaal vast in de werkelijkheid van die duistere dagen.
Sam Berg heeft in 1938 het café verkocht. Malie is een paar weken voor de Duitse inval op 11 april 1940 naar Apeldoorn vertrokken lees ik in het bevolkingsregister van die tijd. Op 2 november 1940 ging ook Matilda daarheen. Het Joods Monument vermeldt dat in maart 1941 Sam Berg met zijn gezin aan de Korte Nieuwstraat 17 woonde. Het huis was tijdelijk verblijfplaats van verschillende Joodse echtparen die Duitsland hadden ontvlucht. Vergeefs overigens. Dankzij het onderzoek van Gerrit Vruggink weten we dat op 1 januari 1942 Samuel Jacob Berg ingeschreven stond als patiënt van de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bosch. Jacques Lobstein afkomstig uit Borculo was er directeur. Meer Joden uit Borculo hebben er hun toevlucht gezocht. Wat rest zijn de spaarzame gegevens op de drie gedenksteentjes aan de Weverstraat. Auschwitz 12 februari 1943.
Lion Berg
Er is een foto van kort na de cycloon waarop je Lion Berg in volle glorie aan het werk ziet. Veehandelaar in hart en nieren. Zo te zien heeft hij de koop bijna met een handslag beklonken.
Lion heeft aan de Lochemseweg gewoond. Hij was getrouwd met een telg uit een oud Borculoos geslacht. Naatje Meijer. Ze kwam uit een gezin van acht kinderen die alle kanten op gezworven zijn. Maar Jozef, Levie en Naatje bleven in Borculo. Ik vond op de Joodse begraafplaats hun graven. Ook nu nog altijd dicht bij elkaar.
Jozef ook wel Jeupe genoemd moet een echte gentleman zijn geweest die in de Joodse gemeenschap belangrijke functies heeft bekleed. Levie of Louis Meijer is jaren lang voorzitter geweest van de Joodse Gemeente. Lion vond dus in de Naatje een goede partij. Hij woonde met haar naast zijn zwager aan diezelfde Lochemseweg. Behalve een zoontje dat vroeg gestorven is – Abraham – hadden ze drie dochters. Helena, Bethje en Sarie. In het huis helemaal rechts op de foto hebben ze gewoond. Daarachter woonde Jozef met zijn vrouw Henny. Lion is de korte gezette man met de fiets. Op de andere foto Lion en Naatje in de tuin.
De oorlogsjaren breken aan en ondanks de donkere vooruitzichten wordt er getrouwd en misschien wel juist daarom.
Helena Berg en Bernhard Grüneberg en hun kind René
Ook de oudste dochter van Lion en Naatje treedt in het huwelijk. Helena Berg en Bernhard Grüneberg staan op 10 april 1941 onder het huwelijksbaldakijn in de Joodse school aan de Korte Wal. Want in de sjoel aan de Weverstraat is het te koud. Toch is het al april. Vijf maanden later op 27 september wordt René geboren.
Eigenlijk heette het kindje René Israël zo lees ik in Het Grote Gemis. Die tweede naam – Israël – komt in de familie niet voor bij mijn weten. Misschien zit het zo. De vader van de kleine René was een Duitse vluchteling. Vanaf 1 januari 1939 was in Duitsland een wet van kracht die voorschreef dat alle Joodse onderdanen die geen typisch Joodse naam droegen, aan hun naam een tweede moesten toevoegen. Zo waren ze snel herkenbaar. De vrouwen Sara en de mannen Israël.
Heel lang heeft het geluk van Helena en Bernhard niet geduurd. In november 1942 heeft het kleine gezin Borculo verlaten. Zo zijn ze ontkomen aan de razzia van 18 november door onder te duiken in Amsterdam. Vijf maanden later echter werden Helena en Bernhard in Sobibor vermoord. René had geen ouders meer.
Wat is er gebeurd? Ik heb geprobeerd het enigszins te reconstrueren.
Het Joods Cultureel Kwartier stuurde mij drie persoonskaarten op van de Joodse Raad. De eerste datum na die bewuste november die ik op deze kaarten lees, is 28 januari 1943. Op die dag moet René opgenomen zijn in de crèche aan de Plantage Middenlaan 31 in Amsterdam.
Deze crèche bevond zich tegenover de Hollandsche Schouwburg. Daar werden de opgepakte Joden van Amsterdam samengedreven en het moet er een hel zijn geweest. Ouders werden er van hun kinderen gescheiden en mogelijk is het zo ook Helena en Bernhard vergaan. Hoe dan ook René heeft zich bevonden in die crèche. Het verzet wist een aantal kleine kinderen de crèche uit te smokkelen. René moet één van die kinderen zijn geweest. Hij kwam terecht bij de familie Van Iperen in Oude Wetering dat in de oorlog een haard van verzet was. Zijn leven lang zou hij zijn onderduikouders opa en oma Oude Wetering blijven noemen.
Ik lees op diezelfde persoonskaarten enkele minimale gegevens die een spoor zijn van de laatste levensdagen van Helena en Bernhard. Nadat ze door verraad moeten zijn opgepakt zijn ze naar het kamp Vught gegaan. Een vreselijk concentratiekamp. Van daaruit komen ze op 5 februari 1943 in het Durchgangslager Westerbork aan. Ze komen er in het strafkamp terecht waar alle onderduikers heen gingen.
Op 31 maart echter – aldus de persoonskaarten – nemen ze hun intrek in barak 57. Helena moet op die dag een briefkaart geschreven hebben die het kamp kon verlaten. Het is een briefkaart waarop zij al haar angst en zorg over haar kind heeft opgeschreven.
Ik kan uit de briefkaart alleen maar opmaken, dat ze niet weet, dat René door het verzet uit de crèche gehaald is. Laat hem niet in de crèche, schrijft ze in angst. Zorg goed voor mijn kleine schat. Wij zijn flink. Laat de familie het ook zijn. Op 4 mei 1943 gaan Helena en Bernhard op transport. Drie dagen later vinden ze in Sobibor de dood.
René heeft de oorlog overleefd. Zijn opa en oma nemen hem liefderijk op zoals heel de familie dat doet. Maar René is er eigenlijk nooit overheen gekomen. Steeds opnieuw alleen. Eerst zijn ouders. Toen zijn onderduikouders. Dan zijn opa en oma. Steeds weer opnieuw alleen verder Tenslotte groeit hij op in Utrecht bij zijn tante Betty Berg en haar man Leonard Koppel de ouders van Jack, Carla en Leonieke. Echt gelukkig is hij niet meer geweest. Er was te veel gebeurd.
Betty en Sarie
De foto van René met zijn grootouders vind ik daarom zo mooi omdat zijn opa en oma met hun blik in de camera mij iets lijken prijs te geven van hun trouw aan hun kleinkind. Trouw als weerwoord op de barbarij van het nationaalsocialisme.
Weerwoord gaven ook de Canadezen en de Britten die op 1 april onze streek hebben bevrijd. In hetzelfde Holten als dat waar de familie Berg vandaan komt spreekt het uitgestrekte Canadese kerkhof van deze strijd.
Betty en Sarie waren de beide zusters van Helena. Zij zijn niet ondergedoken in Amsterdam maar gingen naar Hengevelde. Daar woonde de rijwielhandelaar Bernard ten Elzen met zijn vrouw Anna. Daar vonden Betty en Sarie onderdak met hun ouders en hun oom Louis Meijer. Na een bominslag gingen ze naar de familie Lansink. Uit deze periode is deze foto genomen in de zomer 1944. Sarie zit in het midden en aan haar rechterhand Betty.
Foto’s van de bevrijding zijn niet echt talrijk. In een tijdschrift als Borklose Maote mogen ze niet ontbreken.
Deze foto’s zijn bewaard door Sarie Berg. Ze zou ze later aan haar neef Jack Koppel geven en zo zijn ze nu ook weer terug in Borculo. De bevrijding moet een weergaloze ervaring zijn geweest in de meest letterlijke zin van het woord. Wat een energie moet er in die dagen zijn vrijgekomen!
Sarie is centraal op de linker foto te zien als één van de jonge vrouwen op een militair voertuig van de bevrijders. De andere foto toont haar met één van hen. Inmiddels stond het koren op het land. Indruk hebben de bevrijders op haar gemaakt maar het omgekeerde was zeker ook het geval gezien de beide portretten die ze ontving toen de oorlog eindelijk echt voorbij was. With love Danny en To Sally with love schreef de ander die de werkelijke naam van Sarie zal zijn vergeten.
Meer dan ik schrijven kan, vertellen deze foto’s hun verhaal. Het was voorbij. Eindelijk voorbij.
Ze waren onafscheidelijk
Eindelijk voorbij en toch ook niet. Na de bevrijding was het wachten op de berichten van het Rode kruis. Telkens opnieuw kwamen die en vertelden dat het waar was. Dat er zo veel mensen niet meer terugkwamen uit de verschrikking van Auschwitz en Sobibor en nog zo veel meer.
Allemaal namen. Meijer. Berg. Polak. Binnenkort worden na vijfenzeventig jaar bevrijding weer al die namen gelezen in Westerbork. Al die namen. Al die namen. Ook die van Helena en Bernhard.
Hoe groot is het verlies van Lion Berg en Naatje Meijer geweest. Een verlies waarover ze misschien niet zo heel veel hebben gesproken. Maar het was aanwezig. Dat verlies.
Jack Koppel heeft mij verteld van zijn moeder Betty en zijn tante Sarie. Twee zusters. Tante Sarie is weliswaar getrouwd maar heeft geen kinderen gehad. Op Jack was ze zeer gesteld en dat is wederzijds geweest. Jack vertelde mij hoezeer beide zusters aan elkaar gehecht geweest zijn.
Wat hen verbonden moet hebben is het verlies van hun zusje Helena. Samen waren Betty en Sarie ondergedoken in Hengelo gespannen afwachtend wat die jaren brengen zouden over wie hen lief waren. Samen wisten ze hoe groot het verlies was waarmee hun beide ouders oog in oog hebben gestaan. Samen pakten ze de draad weer op.
En zo worden Betty en Sarie oud met al die uitgesproken en onuitgesproken herinneringen en als tenslotte de één aan het eind van haar leven naar Bilthoven gaat verhuizen, gaat de ander haar achterna, want ze zullen en moeten in elkaars nabijheid blijven.
Onafscheidelijk. Een verbondenheid van twee zusters die onafscheidelijk waren als weerwoord op de oorlog en als een beaming van wat de bevrijding heeft gebracht.
BRONVERMELDING
- Veel dank aan Carla van Vlies – Koppel en Jack Koppel die mij hun vertrouwen boden.
- Carla stuurde mij de prachtige foto’s van Sam Berg en zijn gezin. Jack vertelde met liefde van zijn tante Sarie.
- Gesprekken met Carla van Vlies – Koppel en Jack Koppel
- Gesprek met Wim Kerperien in Huize Sonnevanck te Groenlo
- Archief familie Meijer aanwezig bij het ECAL te Doetinchem
- Het Grote Gemis – met name genealogische informatie Joodse families
- www.maxvandam.info – genealogisch materiaal familie Berg
- Notulen Joodse Gemeente van Borculo 1936 – 1976
- Joods Monument – informatie familie Berg
- Gerrit Vruggink Voor wie hun leven gaven – document Apeldoornsche Bosch
- Joods Monument – adres familie Berg Apeldoorn maart 1941
- Roxanne van Ieperen ‘t Hooge Nest – treffende beschrijving van de vervolging en van Joods verzet
- Joods Cultureel Kwartier – informatie Hollandsche Schouwburg
- Transportlijst Haeftlinge Westerbork – Sobibor 4 mei 1943
- Nieuw Israelietisch Weekblad 12 oktober 1917
- Wegdam Nieuws 5 mei 2015 – onderduik bij familie Ten Elzen
- Tubantia 10 02 2019 De oorlog is nooit ver weg – interview Richard Meijer
Beeldmateriaal
foto’s ter beschikking gesteld door Carla van Vlies – Koppel en Jack Koppel ; archief Historische Vereniging Borculo ;Lia Lusink
Henk G. Teeuwen
Oktober 2019 Borklose Maote no. 54