
Het portret van Johanna Slosser – Polak
Een stil portret dat je bijblijft. – Die ogen – Die mond – Het is het portret van Johanna Slosser – Polak.
Wortels
Ze groeide op in het groene dorp Bathmen aan de Schipbeek in het Sallandse land tussen Holten en Deventer. Daar stond ze in 1890 met Levy Slosser onder het huwelijksbaldakijn om vervolgens met hem mee te gaan naar Borculo met zijn levendige Joodse Gemeente. Ooit in de tweede helft van de achttiende eeuw verliet een verre voorvader van haar bruidegom de Duitse stad Ahaus om zich in de Achterhoek te vestigen. Hij noemde zich Levy Raphael Schlösser.
Veel in je mars
Schlösser vertaal je met ons woord slotenmaker, een achternaam die je vaker hoort. Het is de vraag of de drager van deze naam ooit slotenmaker is geweest. Slotenmakers waren lid van het smidsgilde. Het was Joden verboden lid van een gilde te zijn. Het betekende dat zij op een andere wijze aan de kost moesten komen. Vaak werden ze slager. Om koosjer te kunnen leven was ieder Joods gezin aangewezen op een slager die zich aan de Joodse spijswetten hield en dus vond je overal waar Joodse families woonden ook Joodse slagers.
Anderen gingen de handel in, want handel is er overal. Ze trokken langs de boerderijen met hun mars. Iedere boerin had een schort nodig en iedere boer een pet. De uitdrukking veel in je mars hebben komt uit de wereld van de marskramers.

Levy Raphael Schlösser zou zich in Doetinchem vestigen en stond als kramer te boek. Mogelijk ging ook hij met lappen stof de boer op en nam de maten op van boer en boerin en kwam dan later terug met de kleren die hij had gemaakt.
In de Achterhoek waren voor de oorlog heel wat zeer goed bekendstaande Joodse kledingzaken. De Windmullers in Zutphen en Winterswijk. Jacobs in Hengelo. Zion in Eibergen en vandaag de dag nog altijd Schlosser aan de Walstraat in Doetinchem. Mooie Joodse zaken die teruggingen op vroeger tijden met hun marskramers.
Johanna’s bruidegom kwam uit een Doetinchems geslacht dat van generatie op generatie in de manufacturen had gezeten. Het is dan ook geen verrassing dat we hem in het bevolkingsregister van Borculo aantreffen als winkelier in manufacturen. De zaak stond geregistreerd onder de naam L. Slosser & Zn Manufacturen.
Een vrijgezel uit Doetinchem
Levy is weliswaar in Doetinchem geboren maar kwam in Borculo als vrijgezel zijn geluk beproeven. Dat is niet zo vreemd. Zijn vader Salomon was immers getrouwd met de Borculose Naatje Meijer. Ze was een zuster van Abraham Meijer uit een oude Borculose familie. Abraham was de vader van Louis Meijer voor wiens woonhuis aan het Muraltplein het beeldje staat van de Joodse voorzanger. Louis Meijer en Levy Slosser waren neven.
Levy Slosser en Johanna Polak trouwden in 1890. In 1891 werd in Borculo hun eersteling geboren. Salomon noemden ze hem naar zijn grootvader in Doetinchem. Drie jaar later werd David geboren. David stierf op tweejarige leeftijd. Naatje Helena werd in 1898 geboren. Zes maanden later hebben Levy en Johanna ook hun dochtertje moeten begraven. Zo bleef Salomon over, maar hij zou eveneens niet oud worden.
Hij was van binnen zoals hij van buiten was
Johanna’s echtgenoot is in de Joodse Gemeente van Borculo een man met veel gezag geweest. Van de kerkenraad is Levy enkele tientallen jaren lid geweest. In 1896 werd hij belast met het rabbinaal toezicht aan de Coöperatieve Boterfabriek van Borculo. Later vertegenwoordigde hij de kerkenraad van de Joodse Gemeente bij de Ressortale Vergadering van Gelderland te Arnhem.

Toen Levy Slosser op 6 november 1938 overleed, verscheen in het Centraal blad voor Israëlieten in Nederland een bericht dat boekdelen spreekt van zijn verdiensten voor de gemeente. Daarvan spreekt ook de Hebreeuwse tekst op zijn graf op de Joodse begraafplaats van Borculo :
Jou zullen je broeders loven. Hier rust een bescheiden, vroom en godvrezend man, leider van de gemeenschap. Hij was een oprecht mens, dat wil zeggen : hij was van binnen zoals hij van buiten was. Overleden in goede naam en met veel eer begraven (bron Stenen Archief).
Lief en leed
Aan de zijde van Levy Slosser heeft Johanna Polak haar leven geleid. Achter haar stil portret gaan herinneringen schuil aan haar man met wie zij een rijk leven deelde maar dat ook veel verdriet heeft gekend. Want voor Levy overleed moesten beiden hun zoon Salomon naar de Joodse begraafplaats brengen. Het was hun laatste kind.
Salomon stierf op 26 januari 1926 op de leeftijd van 34 jaar. Op de helft van zijn dagen staat er op zijn grafsteen. Zijn jonge vrouw Eva van Buuren bleef achter met haar zevenjarig kind.

Een honderdjarige in de familie
Tien jaar later was het feest in de familie Slosser. De moeder van Levy de eerdergenoemde Naatje Slosser – Meijer bereikte de hoge leeftijd van honderd jaar en dat is in haar woonplaats Doetinchem groots gevierd. De Graafschapsbode van 20 mei 1938 wijdde een vrolijk artikel aan de honderdjarige voorzien van een bijzondere foto van de oude dame in Borculo geboren en getogen.
Wat was zij op dreef, toen zij herinneringen ging ophalen uit de dagen van weleer, uit de Borculosche tijd. En natuurlijk passeerden ook de Doetinchemsche wederwaardigheden de revue. Als ze nu allemaal van de familie maar komen. Ook haar eenige schoonzuster de weduwe Meijer uit Borculo, die ook al 89 jaar is.
De bewuste eenige schoonzuster was de eveneens hoogbejaarde Betje Meijer – Spier, de moeder van Louis Meijer die aan het Muraltplein heeft gewoond.
De stormramp van 10 augustus 1925

De stormramp van 10 augustus 1925 liet ook het gezin van Levy en Johanna niet onberoerd. Hun zoon Salomon was in 1916 in het huwelijk getreden met Eva van Buuren uit Hoogeveen. Op 30 april 1918 kregen zij een zoon die zij naar diens grootvader Levy hebben genoemd. Salomon was net als zijn vader manufacturier. Salomon en Eva woonden op de hoek van de Spoorstraat en de Needseweg.
In de Zutphense Courant van 11 augustus 1925 staat een bericht waarin verteld wordt van de lotgevallen van Salomon Slosser in de vroege avond van die tiende augustus toen de hemel donker kleurde.

De cycloon bereikte Borculo tegen zeven uur ’s avonds. In de auto onderweg naar Borculo heeft de vierendertigjarige Salomon Slosser gas gegeven om het naderend onheil vóór te zijn. Vlak voor zijn huis werd de auto opgetild en vijftien meter verderop neergesmeten tegen de brug. Alle inzittenden werden gewond waaronder ook Salomon Slosser.
Een oude prentbriefkaart laat zien hoe groot de vernieling was daar waar het gezin destijds woonde aan het begin van de Spoorstraat.
De Hofstraat
Terug naar Johanna Slosser – Polak.
Een jaar voordat hun zoon Salomon Slosser met Eva van Buuren in het huwelijk trad, waren Johanna en Levy in 1915 verhuisd naar het mooie huis aan de Hofstraat 7. Het was een buurt waar destijds heel wat Joden woonden met namen als Hartog, Godschalk en Spanjar. De sjoel aan de Weverstraat was hooguit enkele minuten lopen. Dankzij haar drie zusters die net als zij in Borculo woonden, was Johanna altijd op de hoogte van het grote en kleine nieuws van de kleine Berkelstad.
Met zijn handen in de zakken van zijn mooie pantalon

Het huis aan de Hofstraat stond naast de Openbare School waar ook veel Joodse kinderen naar toe gingen. Eén van hen was Johanna’s kleinzoon Levy die Loutje werd genoemd en later als Lou Slosser door het leven zou gaan.
Omdat haar schoondochter Eva van Buuren na de dood van Salomon met de kleine Loutje bij haar is gaan inwonen, was Johanna van nabij getuige van het opgroeien van de kleine jongen en later van zijn jeugdige belevenissen in en om het Berkelstadje. Van Lou Slosser zijn enkele foto’s bewaard gebleven waarop een frisse zelfbewuste en vooral ook opgewekte jongeman is te zien.

Allereerst is er de bekende foto van de vier musketiers in het boek Het Grote Gemis. Geheel links loopt de zoon van de manufacturier stoer met zijn handen in de zakken van zijn mooie pantalon. Dan Richard en zijn neef Michel Meijer. Geheel rechts zijn buurjongen Meijer Godschalk.
Ook is er een foto van de Korfbalclub Olympia uit 1934.
Op het hier afgebeelde fragment staat Lou vrolijk met de armen over elkaar naast zijn vriend Michel Meijer. Hij staat er mooi op. Hij heeft dezelfde gelijkmatige gelaatstrekken als zijn grootmoeder Johanna op de foto waarmee dit artikel begon. Lou en Michel worden op de foto omringd door een grote schare van vrienden en vriendinnen. Het bewijst hoezeer de Joodse jeugd van Borculo geïntegreerd was in het plaatselijke verenigingsleven.
Na het vroege overlijden van zijn zoon Salomon heeft Levy Slosser de zaak aan de Spoorstraat 1a voorgezet met behoud van dezelfde naam L. Slosser & Zn Manufacturen.
Lou vertrok in 1938 naar Hoogeveen, de plaats waar zijn moeder vandaan kwam. Hij werd er winkelbediende. In datzelfde jaar vond hij werk bij de textielfabriek van Gerzon Serphos in Enschede. In 1939 is hij met zijn werkgever mee naar Haarlem verhuisd en die stad is hij trouw gebleven. Hij leerde er Lenie de Vries kennen en trouwde in 1948 met haar. Lou zou overlijden op 8 september 2004 op de leeftijd van 86 jaar. Hij ligt in Haarlem begraven. Hij heeft in Het Grote Gemis over zijn leven een mooi hoofdstuk geschreven. Lenie overleed op 5 december 2021 op de hoge leeftijd van 94 jaar.

Eva van Buuren en Wolf Hartog
Johanna’s schoondochter Eva van Buuren is in het tweede oorlogsjaar 1942 opnieuw getrouwd met Wolf Hartog de zoon van de vrome Joodse slager aan de Middelpoortsbrug. Zij doken evenals Lou onder op de boerderij Huunink in de Waterhoek van de familie Te Morsche. Zo overleefden zij alle drie de oorlog.
Eva van Buuren overleed te Enschede op 1 maart 1987. Ook Wolf overleed te Enschede en wel op 17 augustus 1958. Beiden liggen in Borculo begraven.
De ouderen bleven achter
Van 17 op 18 november 1942 vond in Borculo de grote razzia plaats. Een Joods gezin ruimde het huis op en gaf de sleutel aan de buren en ging. Een broer en zus dachten dat ze naar een werkkamp zouden gaan en ze waren niet de enigen. Ze hadden hun rugzak gereed staan. Ze gingen met veel anderen. Met een bus zijn ze naar het station van Zutphen gebracht. Leden van de Joodse Raad wisten te voorkomen dat een klein aantal ouderen mee moesten. Maar wat heeft het voor hen betekend om alleen achter te blijven in een Borculo waar nu vele huizen leeg stonden?

Johanna Slosser – Polak was één van hen. Eva was met haar man en haar zoon ondergedoken. Wie zag er naar Johanna om?
Het duurde tot 29 maart 1943. Op het Muraltplein verscheen een vrachtwagen en ook Johanna moest erin plaatsnemen. Een vrouw van 77 jaar. Een hoge leeftijd destijds. Ze werd naar het beruchte Kamp Vught gebracht met zijn wrede bewakers en het harde bestaan in de barakken. Op 8 mei bracht de trein haar naar Westerbork. Op 11 mei vertrok het transport naar Sobibor. Daar werd Johanna direct na aankomst op 14 mei vermoord.
Op 30 april 2018 hebben we het gedenksteentje voor Johanna Slosser Polak gelegd voor haar huis aan de Hofstraat. Wie er nu langs gaat ziet dat het steentje vaak wordt gepoetst. Het ligt er ter herinnering aan een vrouw die middenin het leven van de Joodse Gemeente van Borculo stond met haar lief en leed. Haar gedachtenis is ons tot zegen.
Henk G. Teeuwen – Zomer 2025