
Een eenzaam gedenksteentje
Aan het begin van de Lochemseweg ligt een klein gedenksteentje. Eenzaam en alleen. Helena Seijffers – Polak staat er te lezen. Ze was 78 jaar toen ze in Sobibor de trein verliet om die laatste paar honderd meters te gaan naar de gaskamer. Ik ben op zoek gegaan naar het verhaal dat schuilgaat achter de naam op het gedenksteentje.
Vier zusters Polak
Haar meisjesnaam luidde Polak en die naam kwam in Borculo heel wat keren voor. In Borculo woonden Matilda Berg – Polak en Johanna Slosser – Polak. En ook Rica Spanjer – Polak, de vrouw van de slager Izak Spanjar achter de Joriskerk. Allemaal zusters van Helena. De vier zusters kwamen uit een groot gezin in het mooie groene dorp Bathmen. Een ouderwets Joodse familie.
De vorm was niet altijd gelukkig gekozen
Toen Helena werd weggevoerd was ze al een zestal jaren weduwe. Haar man Michaël Seijffers was op 5 december 1937 overleden. Michaël heeft jarenlang deel uitgemaakt van de kerkenraad van de Joodse Gemeente van Borculo. Op menige pagina van het oude notulenboek kom je zijn naam tegen. Vaak moet hij ’s avonds laat met verhalen thuisgekomen zijn over wat zijn ergernis had opgewekt op de vergadering in het schoolhuis aan de Korte Wal. Michaël was er de man niet naar om een blad voor de mond te nemen. Meestal ging het over wat hij onrechtvaardig vond. Zo durfde hij gewoon te zeggen, dat hij erop tegen was dat Bella Elzas in zijn ogen een voorkeursbehandeling kreeg. Dat zij lid was van de vooraanstaande familie Elzas en zelfs de dochter van de deftige voorzitter Mozes Elzas, kon hem niets schelen. En toen de crisistijd ten spijt de kerkelijke bijdrage zou worden verhoogd, voorspelde Michaël opgewonden een “algemene opstand” in de gemeente.


In 1937 overleed hij op de leeftijd van zeventig jaar. De notulen van de kerkenraad vermelden de woorden van de voorzitter naar aanleiding van zijn overlijden. Deze sprak weliswaar zijn waardering uit voor de bedoelingen van Michaël die “steeds in het belang der gemeente” waren geweest, maar : “de vorm waarin hij zijn gedachten naar voren bracht was niet altijd gelukkig gekozen.”
Amsterdam, Haarlem en tenslotte Borculo
Michaël en Helena hebben niet altijd in Borculo gewoond. Aan het eind van het jaar 1917 verschijnt in het Nieuw Israëlitisch Weekblad een advertentie. Het echtpaar viert op 15 december dat ze 25 jaar getrouwd zijn. Onder de advertentie wordt hun adres vermeld : Haarlem, Bakenessergracht 20. Het was een gracht dichtbij de Oude of St. Bavokerk die uitkomt op het Spaarne.

Maar eerder woonden ze in Amsterdam. Dat lezen we in een berichtje in het Nieuw Israëlitisch Weekblad drie jaar eerder uit 1914 dat ons vertelt dat Michaël destijds 25 jaar als chef in dienst was van de sigarenfabriek bij de firma Gebhard en Salm en wel “thans te Haarlem” maar “eertijds te Amsterdam”. Daar in Amsterdam werden hun beide dochters Johanna en Louise geboren respectievelijk in 1896 en 1898.
Michaël Seijffers kwam oorspronkelijk uit Den Bosch. Daar groeide hij op aan de Smalle Haven, een uitgegraven arm van het riviertje de Dieze. Zijn vader was een Joodse slager. Aan diezelfde Smalle Haven woonden enkele tabaksbewerkers en er stond een tabakskerverij. Michaël sloeg zijn vleugels uit en streek achtereenvolgens neer in Amsterdam en Haarlem. Tenslotte kwamen Michaël en Helena in Borculo terecht. Het was in de winter van 1918 enkele maanden na hun vijfentwintigjarig huwelijk.
Een nieuw sigarenmerk
Borculo was in die tijd vele sigarenfabriekjes rijk en die van Taco Zondervan was daar één van. Michaël werd zijn compagnon en zo vinden wij hun beider namen onder een speels geformuleerde advertentie uit 1920 waarin de lezer wordt “gewaarschuwd” voor een nieuw sigarenmerk dat in de handel wordt gebracht onder het merk SPECIAAL. De sigaar is 12 centimeter lang en 18 millimeter dik. Was getekend “Zondervan & Seijffers Sigarenfabrikanten te Borculo”.



Reiziger in sigaren
Taco Zondervan heeft later de productie alleen voortgezet. De kleine sigarenfabriek heeft aan de Spoorstraat gestaan aan het eind van een straatje dat de Spoorstraat ooit met het huidige Welkoopterrein verbonden heeft. Michaël ging alleen verder als reiziger in sigaren en zou verhuizen van dit adres naar het eenvoudige huis naast Het Wapen van Borculo aan de Lochemseweg 5. Een deel van dat huis staat er nog altijd.
Een doodgewoon Joods gezin in Borculo
Het gezin van Michaël en Helena was een doodgewoon Joods gezin zoals er zovele waren in Borculo. Borculo heeft een bloeiende Joodse gemeente gekend en dat was mogelijk omdat iedereen zijn of haar schouders eronder zette en één van hen was Michaël Seijffers die in de late herfst van 1921 lid werd van de kerkenraad.Maar niet alleen hij zelf, ook de beide dochters van Michaël en Helena, Johanna en Louisa namen hun plaats in het leven van de gemeente in. In 1921 werd de Joodse toneelvereniging EENHEID ZIJ ONS DOEL (opnieuw) opgericht en de vijfentwintigjarige Johanna werd gevraagd voor het nieuwe bestuur. Op zondag 5 december 1926 wordt de nieuwe Joodse school aan de Korte Wal geopend. Het is een jaar na de Stormramp. Alle reden voor een feest. De deftige opperrabbijn zal een feestrede houden en ’s avonds is er een heus “bal masqué”. Johanna zit in de feestcommissie die alles moet voorbereiden. Op 18 september 1932 vierde diezelfde toneelvereniging haar vijfentwintigjarig jubileum en nu was het groot feest in Hotel Peters. Op een drukbezochte receptie volgde een blijspel in drie bedrijven afgesloten met feestelijke toespraken. Mozes Elzas, de voorzitter van het feestcomité, “overhandigde mejuffrouw Jo Seijffers namens de leden een blijk van waardering voor de arbeid en zorgen welke zij steeds voor de EZOD aan de dag heeft gelegd” aldus het Nieuw Israëlitisch Weekblad van 30 september 1932. Louisa kon natuurlijk niet bij haar oudere zuster achterblijven, al lag haar belangstelling op een ander vlak. Op haar tweeëntwintigste was zij lid van de zogeheten Joodsch Literaire Club. Deze vereniging nam in het leven van de kille van Borculo een belangrijke plaats in door veel mooie avonden te verzorgen met lezingen over allerhande interessante onderwerpen waarvoor veel belangstelling bestond.

Ondertussen liet hun vader Michaël Seijffers zich niet onbetuigd. Het was in het najaar van 1928. Burgemeester De Muralt nam afscheid van de Gemeente Borculo. De Joodse Gemeente hield bij die gelegenheid in het gebouw aan de Korte Wal een speciale vergadering, die door de Joodse inwoners van Borculo druk werd bezocht. De burgemeester gaf zijn portret ten geschenke en de aanwezigen besloten per direct het in de vergaderruimte op te hangen om de vertrekkende burgemeester te eren en als “bewijs van trouw aan de overheid”. Het was Michaël Seijffers die de eer had namens de kerkenraad de burgemeester toe te spreken. Zo leefde het gezin van Michaël en Helena in de wereld van de destijds zo levendige en bloeiende Joodse Gemeente van het kleine landstadje aan de Berkel. Na het overlijden van Michaël werd het stiller in het leven van Helena. Gelukkig waren er altijd nog haar drie zusters en hoefde ze niet te vereenzamen. Louisa ging na haar huwelijk met Joseph Stad in 1931 met hem in Apeldoorn wonen. Johanna is pas laat getrouwd. Ze was 45 jaar toen ze op 28 september 1941 in het huwelijk trad met de 9 jaar jongere Joodse vluchteling Moritz Frank.
Geven hierbij kennis van hun voorgenomen Kerkelijke huwelijksvoltrekking


Er was na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog voor de Joodse bevolking van Nederland veel veranderd. De Duitse bezetter was uit op het uitroeien van het jodendom. Talloze maatregelen volgden elkaar in een angstwekkend tempo op met het doel aan Joden alle rechten te ontnemen, hen te vernederen en te isoleren alvorens hen weg te voeren zonder dat zij wisten waarheen. Het Nieuw Israëlitisch Weekblad werd in het sinistere plan een belangrijke rol toebedeeld. Voortaan moesten Joodse gezinnen keer op keer in dit orgaan lezen wat de bezetter nu weer met hen van plan was. Ook veranderde de naam van het weekblad. Het heette voortaan Het Joodsche Weekblad en stond onder leiding van de Joodse Raad die onder dwang zich als instrument van de bezetter moest laten gebruiken. In dit weekblad kondigden Johanna en Moritz hun huwelijk aan dat in de synagoge aan de Weverstraat zou worden voltrokken.

Toen Jo Seijffers en Moritz Frank op hun huwelijksdag op 28 september 1941 de Borculose synagoge verlieten, hing over de vreugde van die dag de dreiging die als een donkere wolk over het Nederlandse jodendom lag.
Moritz Frank had in 1938 zijn toevlucht gezocht in Borculo. Uit de kerkenraadsnotulen weten wij dat hij op 6 juni 1938 gevraagd heeft toegelaten te worden tot de Joodse Gemeente.
Acht Stolpersteine voor een huis in Fürstenau
Moritz kwam uit Fürstenau, een kleine stad 75 kilometer ten noodoosten van Enschede. Hij woonde aan de Schwarzer Weg 3. Daar liggen vandaag de dag een achttal Stolpersteine in het plaveisel. Ook staat er een monument, want op die plek is veel gebeurd. De slager Julius Frank woonde er met zijn vrouw Berta Stoppelmann en hun zes kinderen. De site van de gemeente Fürstenau vertelt wat er in de Kristallnacht van 9 op 10 november 1938 is gebeurd en ik geef het in vertaling weer.
Op 10 november 1938 vonden er in het kader van de Kristallnacht ook in Fürstenau pogroms plaats tegen Joden. Zo werd het huis van de Joodse slager Frank bestormd door de plaatselijke SA en SS. Op de bovenverdieping van het gebouw bevond zich een gebedsruimte die verwoest werd. De Thorarollen evenals het meubilair, de gebedenboeken en andere voorwerpen werden vernield en uit het venster op straat geworpen. Op straat poseerden de mannen met de open gewikkelde Thorarollen en lieten zich fotograferen, voordat deze en de vernielde voorwerpen en meubilair in brand werden gestoken. |
De Stolpersteine vermelden dat vijf van de zes kinderen zijn weggevlucht. Twee gingen naar de USA en Engeland en hebben de oorlog overleefd. Drie zochten in ons land hun heil zij het vergeefs. Moritz heeft de Kristallnacht niet aan den lijve meegemaakt, maar ongetwijfeld heeft hij in het toen nog veilige Borculo de gruwelijke verhalen gehoord.
Lang hebben zij daar niet gewoond

Johanna en Moritz gingen wonen aan de Weverstaat 22. Lang hebben zij daar niet gewoond. Wat er is gebeurd is niet zeker. We weten wél dankzij de persoonskaart van Moritz die in Kamp Westerbork is opgesteld, dat hij op 24 september 1942 op transport ging naar Auschwitz. Van Johanna weten wij uit een lijst die in het Arolsen Archief bewaard wordt, dat zij op 27 november 1942 “in de omgeving van Auschwitz” is omgekomen. Wanneer hebben zij Borculo verlaten? Zijn zij samen naar Westerbork gegaan en waren ze samen toen ze op transport naar Auschwitz moesten?

Van Moritz Frank is dankzij materiaal uit het Arolsen Archief meer bekend en wel over het allerlaatste van zijn leven. Op 10 februari 1945 komt hij na een lange lijdensweg aan in het concentratiekamp Buchenwald. Hij is waarschijnlijk één van de 7800 gevangenen geweest die het concentratiekamp Gross – Rosen moesten verlaten door het oprukken van het Rode Leger. Degenen die levend aankwamen, waren op sterven na dood door uitputting, kou en honger. Vermoedelijk is Moritz geen uitzondering geweest.
Zijn dood staat geregistreerd op 22 februari 1945, twaalf dagen na aankomst in het kamp. Bloedvergiftiging ten gevolge van een ontsteking aan zijn arm betekende in de erbarmelijke omstandigheden onverbiddelijk de dood.
Louisa
Louisa Seijffers en haar man Joseph Stad hebben de oorlog overleefd. Zij zijn beiden in 1979 in Den Haag overleden. Zij lieten geen kinderen na.
Een vrachtwagen op het Muraltplein
Een oude inwoner van Borculo heeft mij verteld, dat hij als kind gezien heeft dat op het Muraltplein een vrachtwagen stond. Het was op 29 maart 1943. Op ruwe wijze werden enkele oude mensen de wagen ingedreven. Helena Seijffers moet één van hen zijn geweest. Ook twee van haar drie zusters waren erbij, Rica Spanjar – Polak en Johanna Slosser – Polak. Drie oude mensen van respectievelijk, 78, 69 en 77 jaar.
Op bevel van de Duitse bezetter werden ze naar het concentratiekamp Vught gebracht. Een kamp dat later bekend werd om de wrede behandeling die de gevangenen moesten ondergaan. De oude Helena is er ruim een maand geweest. Op 8 mei bracht de trein haar naar Westerbork. Op 11 mei vertrok het transport naar Sobibor. Daar werd Helena tegelijk met haar beide zusters Rica en Johanna direct na aankomst op 14 mei vermoord.

Gebundeld in de bundel van het eeuwige leven
Ik ben naar de Joodse begraafplaats van Borculo gegaan. Ik wilde iets van een spoor vinden van het leven van Helena Seijffers – Polak. Dat leven dat verloren ging ver weg in een vernietigingskamp in Polen. Ik vond het graf van haar man Michaël. Naast zijn graf zag ik het graf van zijn jongste dochter Louisa. “Hier rust Louisa Seijffers weduwe van J. Stad overleden te Den Haag 25 November 1979”.
Louisa is na de oorlog op deze plek geweest. Aan de andere zijde van de steen van haar vader heeft ze een gedenksteen laten plaatsen voor haar moeder, haar zuster en haar zwager. “Herinnering aan mijn moeder, mevrouw Lea, dochter van de heer Avraham, en aan mijn zuster, mevrouw Channa, dochter van de heer Jechiel, met haar man”, staat er geschreven in het Hebreeuwse schrift.
Ik heb er een poosje gestaan. “Moge hun ziel gebundeld worden in de bundel van het eeuwige leven”, heeft Louisa op de gedenksteen laten schrijven. Zo zijn de namen terug in Borculo van Johanna en Moritz en hun moeder Helena Seijffers.
Henk G. Teeuwen
Bronnen :
Joods Monument ; Arolsen Archief ; Stenen Archief ; Nieuw Israëlitisch Weekblad ; Beeldarchief HISVEBO ; de.wikipedia.org/wiki/Fürstenau ; Het Grote Gemis HISVEBO 2009 ; In rook opgegaan, geschiedenis van de sigarenindustrie in Borculo HISVEBO 2006 ; Kroegentocht Borculo, Geesteren, Gelselaar en Haarlo HISVEBO 2024